Verklaring J. ROODENBURG
Verklaring afgelegd
door dpl. Soldaat - chauffeur J. ROODENBURG, van het
1e Regiment Genietroepen in 1940 ingedeeld bij het
Vernielingsdetachement van de Staf - 22 G.B., van beroep koopman,
wonende te Benschop No. 142, in de 385e Vergadering der Commissie
Militaire Onderscheidingen d.d. 22 Juni 1950.
Het rapport van 1940 is
opgesteld door de Luitenant-Adjudant van het Bataljon nadat ik uit
Krijgsgevangenschap terugkwam, en na voorlezing door mij getekend.
Op 10 Mei 1940 des
morgens tegen het licht worden kreeg ik opdracht van de sergeant
DUKERS om met hem in een bestelauto naar Didam, alwaar wij een aantal
mensen moesten ophalen. Bij aankomst aldaar zag ik twee rijen vreemde
soldaten staan onder bewaking een Nederlandse Mitrailleur.
Ze hadden Nederlandse
uniformen aan, doch enkelen hadden strepen, waarvan de enkele strepen
als van een Nederlandse sergeant breder waren dan onze normale
korporaalstrepen. Als ik mij goed herinner, hadden ze geen overjassen
aan. Later hoorde ik, dat dit verkleedde Duitsers zouden zijn. In
Didam kreeg ik opdracht om met een andere soldaat een autobus op te
halen om deze militairen te vervoeren. De ondernemer wilde deze bus
aanvankelijk niet afstaan, zodat Luitenant KOSTER er aan te pas moest
komen om de bus te vorderen. Ik had voordien nooit een autobus
bestuurd, echter wel vrachtauto’s, bestelwagens, luxe auto’s
enz. In het dorp Didam was een aspergeversperring, welke plaatselijk
neergedraaid werd om mijn autobus door te laten. Bij aankomst weer
ter plaatse moesten de vreemde militairen in de auto plaats nemen. Of
ze er allen in waren weet ik niet, want ik zat achter het stuur, maar
plotseling hoorde ik schieten.
De sergeant DUKERS
zeide tegen mij, dat ik moest opschieten en wegrijden. Later hoorde
ik van andere Nederlandse soldaten en burgers uit de buurt, dat door
een Duitse pantserwagen op ons geschoten was. De Duitsers in mijn
auto hielden zich aanvankelijk rustig. Waarschijnlijk is echter
iemand in de bus geraakt, waardoor enige onrust in de bus ontstond.
Ik hoorde, dat sergeant DUKERS terugschoot, doch kon het niet zien,
maar hij was de enige die een wapen had, behalve ikzelf. Tussen Didam
en Zevenaar was een brug opgeblazen waarvoor enige uitgetrokken K
rollen lagen. Ik moest dus stoppen en ben met de karabijn in mijn
hand er uit gesprongen. Op dit moment werd er op ons gevuurd. Ik
wilde mij aansluiten bij enige militairen, die ik dacht aan te
treffen ion enkele mitrailleursopstellingen, doch toen ik daar
aankwam, was er niemand te vinden. Door de weilanden lopende heb ik
mij begeven in de richting van Zevenaar. OP een gegeven moment trof
ik de burgermeester van Westervoort aan, toen ik in Westervoort de
Yssel wilde oversteken. De brug aldaar was echter opgeblazen. Ik
moest de Burgermeester op erewoord beloven niet weg te lopen en deze
heeft mij later doen overbrengen naar een verzamelplaats van de
Duitsers. Voordien had ik in Zevenaar een burgerpak aangetrokken. De
Duitsers hebben mij toen krijgsgevangen gemaakt.
Het optreden van de
sergeant DUKERS vond ik bijzonder goed. Bij het inladen van de
Duitsers in de auto trad hij zeer kordaat op, ook toen er gevuurd
werd en in de bus heeft hij zich kranig geweerd. De Luitenant KOSTER
heb ik nauwelijks meegemaakt.
Opgenomen: vD.