Friedrich Andreas Paul Martin van der Veen werd geboren in Lingen am Ems (Duitsland) uit een Duitse moeder Adelheid Johanna Hartman geboren in Meppen (D) en een Nederlandse vader Hans Andries geboren in Oldelamer Friesland.
Zijn vader werkte daar op dat moment als werktuigbouwkundig ingenieur. Het gezin verhuisde in 1896 naar Vught.
1. Familie
Friedrich was de oudste van drie broers; Friedrich, Theo en Gerhard.
Theo woonde in 1913 in Vught en rondde daar de H.B.S. af.
De rest van het gezin verhuisde op 3-1-1913 naar Arnhem, ze woonden
daar op de Van Lawick van Pabststraat 50. Friedrich trouwde tijdens
zijn verblijf in Neuss in het jaar 1919 met Elisabeth Arnolds
.
Zijn zoon Hans Fritz geboren 25-8-1921 ging als NSKK-er naar het
oostfront. Na de Slag bij Stalingrad werd hij vermist.
2. Werken na de H.B.S.
Nadat Friedrich in Arnhem de H.B.S. in 1915 had afgerond,
vertrok hij naar Neuss in Duitsland waar hij woonde aan de
Louwenstraat 7. Zijn ouders bleven in Arnhem wonen.
Friedrich ging werken als kantoorbediende bij Neusser Margarine-Werke GmbH
dat in 1923 onderdeel was geworden van Anton Jurgens
Vereenigde Fabrieken met o.a. de firma's A. L. Mohr
in Hamburg-Bahrenfeld, Margarinefabriken Krefeld,
Neuss und Emmerich, Ölwerke Germania Emmerich,
Ölfabrik Spyck, Fassholzfabrik Warstein,
Ölfabrik Zwijndrecht / NL, Margarinefabrik
Purfleet in England, Niederrheinische Ölwerke
Goch, Palminfabrik Schlinck in Hamburg-Wilhelmsburg
en Ölfabrik Asnieres in Paris als dochterondernemingen.
Nog later werden deze onderdeel van Unilever.
Friedrich was intussen in 1920 koopman/ zelfstandig groothandelaar in
chemicaliën geworden en in 1927 groothandelaar voor
bouwstoffen. Hij liet zich op 28 juli 1928 naturaliseren tot
Nederlander (hij was immers geboren in Duitsland).
3. NSB-connectie
Medio 1936 trad Friedrich toe tot de
NSB in Duitsland
(NSB-stamboeknr 69181
),
eerst als kringpenningmeester van Kring 4 Düsseldorf, later als
kringleider van Kring 4 en medio 1939 werd hij benoemd tot (districts-)
propagandist/ plaatsvervangend leider, de tweede man achter de leider van de
NSBND
.
A.H. Damhof
kenmerkte hem naoorlogs als het brein achter de organisatie
NSBND
.
Julius Herdtmann
was de man op de voorgrond, Friedrich de man op de achtergrond.
4. Broer Gerhard
Zijn broer Gerhard
was voor 1936 lid van de NSB in Duitsland geworden. Tot medio 1939 was hij
de commandant van de Weerafdeling (W.A./ leider Sport en Spel).
Beiden woonde ze in ieder geval tot oktober 1939 in Neuss, hoogstwaarschijnlijk
woonden zij op hetzelfde adres. Gerhard werd per 1-7-1928 reserve 2ste luitenant en op 1-7-1932 reserve 1ste luitenant bij het 11 Regiment Infanterie.
Hij sneuvelde op 12 of 13 mei 1940 op de Grebbeberg.
Zowel
Gerhard
als Friedrich hadden niet alleen een voorname rol in de staf van de
NSBND
, zij toonden zich zeer actief bij het maandblad van de NSBND;
tot mei 1939 "de NSB-er", daarna "Hou en Trou".
Gerhard
woonde vanaf 23 oktober 1939 officieel bij zijn andere broer Theo.
Zeker in de periode dat zij samenwerkten in de staf van de
NSBND
en de redactie van het maandblad, zal het contact tussen
Gerhard
en Friedrich
intensief zijn geweest.
5. Rol bij rekrutering
Friedrich trad vanaf 1936 regelmatig op als spreker bij groeps-
en kringvergaderingen alsmede bij propagandabijeenkomsten van
groepen waarbij hij telkens de "Nieuwe Orde" propageerde.
Op 14 feb 1940 verkondigde hij in Krefeld: "nog dit jaar zal
in Nederland een verandering komen en zal Mussert met zijn
beweging voor behoorlijke toestanden zorgen".
Friedrich speelde een voorname rol bij de rekrutering van de Nederlanders
voor de Abwehr-operaties. Hij was als staflid; plaatsvervangend leider van de
NSBND
vrijwel zeker bekend met de vraag van de
Abwehrabteilung II naar Nederlands sprekende hulppersonen.
Hij sprak in de periode november 1939 tot mei 1940 veel meer dan voordien
bij groeps- en kringvergaderingen waarbij rekrutering voor de
trainingskampen voorop stond.
De rekruten die aarzelden omdat ze kostwinner waren en niet
zo lang van huis konden zijn, kregen de toezegging dat de bond
het gemiste loon zou vergoeden. Tevens zegde de bond toe dat
ze in het uiterste geval (sneuvelen) voor de verzorging van de
gezinnen zouden opkomen. Friedrich was ook nauw betrokken bij
de formulering van de eed die de Nederlanders op 17 maart 1940
moesten afleggen voordat ze naar de trainingskampen vertrokken.
De formulering en de nadruk die hij daarbij op geheimhouding legde,
doet veronderstellen dat hij kennis had van de plannen van de
Abwehrabteilung II inzake de inzet van de Nederlanders bij de inval
in Nederland.
Hij was ook betrokken bij wat later de "Sport en Spel-affaire" is gaan
heten.
6. NSB-carrière
Na de Duitse inval in mei 1940 rees Friedrich's ster verder,
in april 1941 benoemde Mussert hem tot districtsleider van
West-Duitschland. Rond die tijd (1941) werden in Duitsland
pamfletten verspreid dat hij vrijmetselaar, Deutschfeindlich
en onfatsoelijk zou zijn. Door persoonlijke vijandschappen
kwamen er krachten binnen de NSB (Jan Visser),
de Nederlandse SS (Heubel groep) en het SS-Hauptamt vrij die zich sterk maakten om
Herdtmann en Friedrich uit het zadel te lichten. Alle
tegenwerking ten spijt werd Friedrich vanaf januari 1942
Rijksverbindingsman van het N.A.F. en gemachtigde van de
NAF in Berlijn.
De haatcampagnes hielden aan en op 26 mei 1943 bespraken
Rauter en Generalkommissar Schmidt het functioneren van
Friedrich. Schmidt verklaarde volledig vertrouwen te hebben
en voor van der Veen te kunnen instaan. Nadat Schmidt op
mysterieuze wijze om het leven kwam, leek de rol van
Friedrich in dienst van de bezetter te zijn uitgespeeld,
althans daarover is niets terug te vinden in de archieven.
Van der Veen zou het veld moeten ruimen ten gunste van een
SS-er.
Vanaf medio oktober 1943 woonde zijn gezin in Driebergen aan de
Rosariumlaan 20. Hij vertrok in september 1944 (waarschijnlijk Dolle
Dinsdag) weer richting Duitsland. Op 24 mei 1946 werd hij in
Düsseldorf gearresteerd. Friedrich woonde in de periode 1948-1949
op de Hermelijnstraat 14 in Nijmegen bij zijn broer Theo.
7. Naoorlogse berechting
Daar waar bij de naoorlogse Bijzondere Rechtspleging ten aanzien van Julius Herdtmann
en Hubert Koehler
aangenomen werd dat zij kennis droegen van de intenties van de
Abwehrabteilung II voor het rekruteren van Nederlanders,
moet bij Friedrich gezien zijn belangrijke rol bij de
rekrutering die kennis ook aanwezig zijn geweest, ware het
niet expliciet dan toch in ieder geval impliciet.
Zowel Herdtmann
als Koehler
werden naoorlogs ter dood veroordeeld waarbij Koehler's straf uiteindelijk werd
omgezet in levenslang. Friedrich ontliep dat alles; hij werd
op 27 februari 1954 zonder strafoplegging buitenvervolging gesteld.
(Deze pagina is nog in bewerking. Derhalve zullen, voor zover noodzakelijk, nog aanvullingen en/of correcties volgen.)