Voorbeeld uniform voor een vaandrig motordienst

Foto: Collectie H.G. Beerman (Het Regionaal Archief Dordrecht) *, let op: ingekleurd en bewerkt omwille van de uitleg over de verschillende rangen binnen het Nederlandse Leger 1939/1940, zie origineel. (Beweeg de slider slider op de afbeelding naar links of rechts, om het voorbeeld meer of minder zichtbaar te maken ten opzichte van het origineel)

Onderscheidingstekens


Een vaandrig motordienst droeg op de kraag een goudkleurig wiel en een enkele zilverkleruige stip/knop. De biezen op de mouwen waren blauw. De kraag van de veldjas had eveneens een blauwe bies. Op de veldmuts droeg hij een goudkleurige bies en op de kepie was de onderste bies goudkleurig.

Functies


De vaandrig was strikt genomen geen officier, hij was aspirant-officier. Hij had de officiersopleiding, hetzij aan de Koniklijke Militaire Academie (KMA) dan wel bij de School voor Reserve Officieren Infanterie (SROI) geheel of gedeeltelijk afgerond maar was nog in afwachting van zijn benoeming tot luitenant 2e klasse. Bij de motordienst vervulde de vaandrig doorgaans de functie van een officier, bijvoorbeeld als sectiecommandant.

Bewapening


Het persoonlijk wapen van de adjudant onderofficier was doorgaans het pistool M25.

Uitleg


De term "vaandrig" stamt waarschijnlijk uit de tijd dat het gebruikelijk was dat de jongste officier bij de compagnie het vaandel droeg, dus in de functie van vaandeldrager. In het Duits kent men de rang Fähnrich eveneens als aspirant-officier.




*Voor het doel van deze site (inzichtelijk maken van de kleuren, de onderscheidingstekens en de draagwijze van de uniformen van de verschillende militairen bij de Nederlandse Krijgsmacht 1939/1940) is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de kleuren en de symbolen die passen bij de voorgestelde rang en het betreffende wapen/ dienstvak. Daarbij wordt dus bewust afgeweken van de kleuren en symbolen die passen bij de originele foto teneinde de ongeoefend kijker correct te informeren; zie origineel.