Herstellingsplaatsen


Doordat een groot aantal motorvoertuigen waren gevorderd, bestond het militaire voertuigenpark uit zeer veel uiteenlopende merken en jaarklassen, en voertuigen van zeer uiteenlopende kwaliteit, niet bepaald gunstig bij het uitvoeren van reparaties. Met nam de gevorderde auto's zorgden in veel gevallen voor meer reparatie dan waarop was gerekend. Daarnaast merkte men bij de herstellingsploegen dat het motormaterieel over het algemeen aan ruw gebruik werden blootgesteld. en tevens omdat door het grote aantal in gebruik zijnde auto's en het ruwe gebruik van dit materieel veel meer reparatiƫn nodig bleken te zijn dan aanvankelijk aangenomen was, namen de herstellingsploegen spoedig het karakter aan van etappen herstelwerkplaatsen met grote capaciteit.

Herstelling ter plaatse


Het hoofdbeginsel bij reparaties aan militaire voertuigen was in 1940: eerst herstelling ter plaatse. Het voorschrift no 62 b (art. 35 en 36) zegt daarover: "Alle herstellingen worden voor zover mogelijk ter plaatse uitgevoerd, hetzij door militaire werklieden dan wel door particulieren die hun inrichtingen ter plaatse hebben.........

In de staven en treinen van bataljons, afdelingen en overeenkomstige oorlogseenheden waren, afhankelijk van de organisaties geweermakers, monteurs-motordienst, rijwielherstellers, mitrailleurherstellers, ledergoedherstellers, houtwerkers en instrumentmakers ingedeeld.

Gemotoriseerde eenheden


Voor het uitvoeren van reparaties was bij de gemechaniseerde oorlogsonderdelen beroeps- en dienstplichtig personeel als militaire werklieden in de rangen van soldaat, korporaal en sergeant ingedeeld. Deze eenheden beschikten vaak over herstellingsauto's die als mobiele werkplaatsen fungeerden.

Legerkorpsherstellingsafdelingen


Elk van de vier legerkorpsen had een eigen herstellingsploegen gekoppeld aan een Autobataljon. Kon de reparatie niet ter plaatse worden uitgevoerd of zou dat langer dan een dag duren, dan zond de commandant van het onderdeel waartoe het voertuig behoorde een melding aan Hoofd Sectie IV (materieel) van het betrokken Stafkwartier. Die besliste vervolgens of de reparatie elders moest worden gedaan, dan wel het materieel werd afgevoerd. Aan reaparaties was doorgaans een administratieve registratie gekoppeld.

Het motormaterieel werd dan verzonden naar de legerkorpsherstellingsafdelingen gevestigd in een autoherstelwerkplaats. Het materieel, overgedragen aan de herstellingsafdelingen, werd onmiddellijk verwisseld voor reserve-materieel zodat er geen verder vertraging ontstond.

Self-supporting


Bij de herstellingsploeg wilde graag self-supporting zijn op het gebied van olie, banden en verwisselstukken self-supporting. Het gevolg was dat aankoop van deze artikelen gedecentraliseerd raakte en dat was niet in overeenstemming met een economisch beheer. Bovendien gaf het al te gemakkelijk aanleiding tot misbruik, vooral door ondergeschikt personeel.

Toename capaciteit


Al spoedig na de algehele mobilisatie groeide de capaciteit van de herstellingsploegen flink zodat het onderscheid tussen de legerkorpsherstellingsafdelingen en de etappenherstelwerkplaats (zie onder) vervaagde. Bij de herstellingsploeg van IV Autobataljon (IVe Legerkorps) beschikte over zeer grote installaties, terwijl daarbij niet minder dan 120 monteurs waren ingedeeld. Deze inrichting was natuurlijk niet in overeenstemming met het mobiele karakter, dat aan een herstellingsploeg van het Veldleger eigen moest zijn.

Etappenherstelwerkplaats


Als de legerkorpsherstellingsafdeling de reparatie ook niet kon uitvoeren, werd het materieel afgevoerd naar een etappenherstelwerkplaats in het achterland, aangegeven door de DEV of eventueel naar het Algemeen Park Motorvoertuigen. Al spoedig na de algehele mobilisatie groeide de capaciteit van de herstellingsploegen flink zodat het onderscheid tussen de legerkorpsherstellingsafdelingen en de etappenherstelwerkplaats vervaagde. Bij de herstellingsploeg van IV Autobataljon (IVe Legerkorps) beschikte over zeer grote installaties, terwijl daarbij niet minder dan 120 monteurs waren ingedeeld.

Voor het uitvoeren van grotere reparaties waren er werkplaatsen in het achterland, onder meer bij de Artillerieinrichtingen Hembrug, de Brigade Genie en Intendancewerkplaatsen en het Depot Motordienst.

Bronnen o.a.:
- Martin Wallast, Militaire transportvoertuigen in Nederland ISBN9061207045
- concept manuscript C.R. Dekker, Verzorging van de Koninklijke Landmacht in 1939 en 1940, hoofdstuk 9.