Infanterie regimentstaf (.. man)


Tabel voor Regimenten met lage nummers 1-22 RI en Grenadiers en Jagers .. (zie: hoge nummers; 23-46 RI)

Infanterie regimentstaf (RJ,RGr en 1-22 RI)

Commandogroep, regimentscommandant, adjudant, 2 luitenants toegevoegd, gasofficier, 2 veldpredikers en 1 hulp-aalmoezenier, 1 sergeant toegevoegd (12 man)

Vaandelwacht, 1 commandant, 4 soldaten (5 man)

Ordonnansen, 4 huzaren met paard, 4 wielrijders met fiets en twee motorrijders (10 man)



Regimentspatrouille, 1 commandant, 2 korporaals en 10 soldaten (13 man)



Verbindingsafdeling, 1 commandant, 1 sergeant toegevoegd, 1 sergeant, 1 ordonnans, 1 soldaten telefoonhersteller en 2 rijders van de bok, 2 verbindingswagens met kabelkar; telefoonsectie en optische seinsectie (7 man; zie onder)

4x

Verbindingsafdeling telefoonsectie, 1 commandant, 1 ordonnans; een centrale telefoongroep en 3 telefoongroepen (2 man; zie hieronder)

2x

Verbindingsafdeling centrale telefoongroep, 1 commandant, 3 soldaten; (4 man)

Verbindingsafdeling telefoongroep 1, 1 commandant, plv. commandant en 8 soldaten; (10 man)

Verbindingsafdeling telefoongroep 2, 1 commandant, plv. commandant en 8 soldaten; (10 man)

Verbindingsafdeling telefoongroep 3, 1 commandant, plv. commandant en 8 soldaten; (10 man)

Verbindingsafdeling optische seinsectie, 1 commandant, 1 plv commandant, 9 soldaten; (11 man)

Geneeskundige groep, 1 arts, 1 paardenarts, 1 sergeant ziekenverzorger, 1 ziekenverzorger, 2 paardenverplegers (6 man)

6x

Aministratieve groep, Verplegingsofficier, SMA, sergeant toegevoegd en fourier (4 man)

3x

Specialisten groep, 1 zadelmaker, 2 houtwerkers, 1 schoenmaker en 1 kleermaker (5 man)


3x

Korpstrein, 1 commandant, 1 sergeant, 1 menagemeester, 7 rijders van de bok, kok en 3 bijkoks (13 man)


12x


Proviandwagen met 2 paarden bij regimentnummer 23 tot 46 RI; bij 1 tot 22 RI en R.J.,R.Gr. een proviandauto (zie onder)



Goederentrein, 1 commandant, 5 chauffeurs vrachtwagen, 2 reservepersoneel (4 man)

2x



Bij de staf van een regiment was de gewenste personele bezetting (organieke sterkte) als volgt:



Commandogroep:


Bataljonscommandant:
Aan het hoofd van een regiment stond doorgaans een luitenant kolonel. De commandant en de adjudant hadden een eigen paard met elk een verzorger.

Adjudant:
De commandant had een adjudant, meestal een kapitein. Zijn taak was de commandant in het veld bij te staan.

Luitenant toegevoegd 1:
Aan de commandogroep waren twee luitenants toegevoegd, meestal een luitenant 1e klasse, soms een luitenant 2e klasse.

Luitenant toegevoegd 2:
Aan de commandogroep waren twee luitenants toegevoegd, meestal een luitenant 1e klasse, soms een luitenant 2e klasse.

Veldprediker 1:
Aan de commandogroep waren twee veldpredikers toegevoegd, een protestante geestelijke verzorger. Hij deed zijn plicht ongewapend in de rang vergelijkbaar met die van majoor.

Veldprediker 2:
Aan de commandogroep waren twee veldpredikers toegevoegd, een protestante geestelijke verzorger. Hij deed zijn plicht ongewapend in de rang vergelijkbaar met die van majoor.

Aalmoezenier:
Aan de commandogroep was een aalmoezenier toegevoegd, meestal een een rooms-katholieke geestelijke verzorger. Hij deed zijn plicht ongewapend in de rang vergelijkbaar met die van majoor.

Gasofficier:
Bij de commandogroep was een gasofficier verbonden, meestal een luitenant 1e klasse, soms een kapitein.

Sergeant toegevoegd :
Bij de commandogroep waren twee toegevoegd onderofficieren, meestal sergeant.

Paardenoppasser met fiets 1:
De commandant had meestal een eigen paard. Het paard had een eigen oppasser die het paard verzorgde.

Paardenoppasser met fiets 2:
Ook de adjudant had meestal een eigen paard. Het paard had een eigen oppasser die het paard verzorgde.



Vaandelwacht:

Elk regiment infanterie had een eigen vaandel. De vaandelwacht was verantwoordelijk voor het vaandel van haar regiment.

Commandant:
De commandant van de vaandelwacht was doorgaans een sergeant.

Soldaat vaandelwacht 1:
Aan de vaandelwacht waren vier manschappen verbonden, een soldaat, soms een korporaal.

Soldaat vaandelwacht 2:
Aan de vaandelwacht waren vier manschappen verbonden, een soldaat, soms een korporaal.

Soldaat vaandelwacht 3:
Aan de vaandelwacht waren vier manschappen verbonden, een soldaat, soms een korporaal.

Soldaat vaandelwacht 4:
Aan de vaandelwacht waren vier manschappen verbonden, een soldaat, soms een korporaal.



Ordonnanssen:

Aan de staf van het regiment infanterie was een groep ordonnanssen verbonden, bestaande uit vier huzaren, vier wielrijders en twee motorrijders.

Huzaar met paard 1:
Er waren vier huzaren die te paard berichten konden overbrengen wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een huzaar, soms een korporaal.

Huzaar met paard 2:
Er waren vier huzaren die te paard berichten konden overbrengen wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een huzaar, soms een korporaal.

Huzaar met paard 3:
Er waren vier huzaren die te paard berichten konden overbrengen wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een huzaar, soms een korporaal.

Huzaar met paard 4:
Er waren vier huzaren die te paard berichten konden overbrengen wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een huzaar, soms een korporaal.

Ordonnans met fiets 1:
Er waren vier wielrijders voor het per fiets overbrengen van berichten wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Ordonnans met fiets 2:
Er waren vier wielrijders voor het per fiets overbrengen van berichten wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Ordonnans met fiets 3:
Er waren vier wielrijders voor het per fiets overbrengen van berichten wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Ordonnans met fiets 4:
Er waren vier wielrijders voor het per fiets overbrengen van berichten wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Ordonnans met motorfiets 1:
Er waren twee motorrijders voor het overbrengen van berichten wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Ordonnans met motorfiets 2:
Er waren twee motorrijders voor het overbrengen van berichten wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een soldaat, soms een korporaal.



Regimentspatrouille:

Aan de staf van het regiment infanterie was een regimentspatrouille verbonden, een groep wielrijders met een verkenningstaak; een commandant met 12 manschappen. Commandant:
De commandant van de regimentspatrouille was doorgaans een sergeant.

Wielrijder met fiets 1:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 2:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 3:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 4:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 5:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 6:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 7:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 1:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 8:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 9:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 10:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 11:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 12:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Wielrijder met fiets 13:
Er waren 14 wielrijders voor de regimentspatrouille, meestal een soldaat, soms een korporaal.



Verbindingsafdeling

De verbindingsafdeling van een bataljon had een telefoonsectie en een optische seinsectie. De telefoonsectie bestond uit een centrale telefoongroep en 3 telefoongroepen.

Luitenant commandant:
De commandant van de Verbindingsafdeling (VbdA) was meestal , meestal een luitenant 1e klasse, soms een luitenant 2e klasse.

Aan de verbindingsafdeling was een verbindingswagen met twee paarden verbonden, bereden door een rijder van de bok die was opgeleid bij een Regiment Veldartillerie. De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Verbindingsafdeling telefoonsectie

Aan het hoofd van de telefoonsectie stond een onderofficier, meestal sergeant.

Ordonnans met fiets:
De commadant van de telefoonsectie had een eigen ordonnans voor het per fiets overbrengen van berichten wanneer de telefonische en telegrafische verbindingen wegvielen, meestal een soldaat, soms een korporaal.
Deze ontbrak bij de hogere nummers.

Verbindingsafdeling; telefoonsectie; centrale telefoongroep

De commandant van de centrale telefoongroep was doorgaans een onderofficier, meestal sergeant, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 1:
Bij de centrale telefoongroep waren drie verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 2:
Bij de centrale telefoongroep waren drie verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 3:
Bij de centrale telefoongroep waren drie verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingsafdeling; telefoonsectie; telefoongroep 1

De commandant van de telefoongroep was doorgaans een korporaal. Hij had een legerfiets die was aangepast als kabelrijwiel.

Verbindingssoldaat 1:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 2:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 3:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 4:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal. Deze ontbrak bij de hogere nummers.

Verbindingsafdeling; telefoonsectie; telefoongroep 2

De commandant van de telefoongroep was doorgaans een korporaal. Hij had een legerfiets die was aangepast als kabelrijwiel.

Verbindingssoldaat 1:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 2:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 3:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 4:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal. Deze ontbrak bij de hogere nummers.

Verbindingsafdeling; telefoonsectie; telefoongroep 3

De commandant van de telefoongroep was doorgaans een korporaal. Hij had een legerfiets die was aangepast als kabelrijwiel.

Verbindingssoldaat 1:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 2:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 3:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 4:
Bij de telefoongroep waren vier verbindingssoldaten (bij de hogere nummers drie) ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal. Deze ontbrak bij de hogere nummers.

Verbindingsafdeling Optische seinsectie

Aan het hoofd van de optische seinsectie stond een onderofficier, meestal sergeant.

Vervangend commandant :
Er was een vervangend commandant, doorgaans een korporaal.

Verbindingssoldaat 1:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 2:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 3:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 4:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 5:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 6:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 7:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 8:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Verbindingssoldaat 9:
Bij de optische seinsectie waren negen verbindingssoldaten ingedeeld, meestal een soldaat, soms een korporaal.



Geneeskundige groep


Officier van gezondheid 1e klasse:
De commandant van de geneeskundige groep was meestal een Officier van gezondheid 1e klasse.

Paardenarts 1e of 2e klasse:
Er was bij de geneeskundige groep eveneens een paardenarts 1e of 2e klasse ingedeeld.

Sergeant ziekenverzorger:
Aan de geneeskundige groep was een sergeant ziekenverzorger verbonden.

Ziekenverzorger:
Aan de geneeskundige groep was een ziekenverzorger verbonden.

Paardenverzorger 1:
Aan de geneeskundige groep waren twee paardenverzorgers verbonden.

Paardenverzorger 2:
Aan de geneeskundige groep waren twee paardenverzorgers verbonden.

Allen hadden de beschikking over een fiets.



Administratieve groep


Adjudant Onderofficier Administrateur:
De commandant van de Administratieve groep was meestal een Adjudant Onderofficier Administrateur (AOOA)



Sergeant majoor administrateur:
Aan de administratieve groep was een sergeant majoor administrateur verbonden.

Sergeant administrateur:
Aan de administratieve groep was een sergeant administrateur verbonden.

Fourier:
Aan de administratieve groep was een fourier verbonden, meestal een sergeant fourier.

Soldaat schrijver 1:
Aan de administratieve groep waren twee soldaat schrijvers/ hulpschrijvers verbonden, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Soldaat schrijver 2:
Aan de administratieve groep waren twee soldaat schrijvers/ hulpschrijvers verbonden, meestal een soldaat, soms een korporaal.



Specialisten groep

Bij de specialistengroep waren de technisch gspecialiseerde militairen verbonden, waaronder:
Zadelmaker:
De zadelmaker was meestal korporaal, soms soldaat.

Houtwerker 1:
Bij de specialistengroep waren twee houtwerkers verbonden, meestal soldaat, soms korporaal.

Houtwerker 2:
Bij de specialistengroep waren twee houtwerkers verbonden, meestal soldaat, soms korporaal.

Schoenmaker:
De schoenmaker,meestal soldaat, soms korporaal.

Kleermaker:
De kleermaker,meestal soldaat, soms korporaal.



Korpstrein

De korpstrein bestond uit een keukenwagen en een proviandwagen. De keukenwagen werd getrokken door paarden, de proviandwagen was bij RJ, R.Gr. en regimenten 1-22 een vrachtwagen. Bij de korpstrein waren 12 reservepaarden ingedeeld en zes reserve rijders van de bok.
Commandant:
De commandant van de korpstrein was meestal een sergeant.

Reserverijder van de bok 1:
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Reserveijder van de bok 1:
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Reserverijder van de bok 1:
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Reserveijder van de bok 1:
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Reserverijder van de bok 1:
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Reserverijder van de bok 1:
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Keukenwagen:
Sergeant commandant:
De commandant van de keukenwagen was meestal een sergeant menagemeester.

Kok:
Aan de keukentrein was een kok verbonden, meestal een soldaat, soms een korporaal.

Bijkok 1:
Aan de keukenwagen waren twee bijkoks verbonden, deze waren meestal soldaat, soms korporaal.

Bijkok 2:
Aan de keukenwagen waren twee bijkoks verbonden, deze waren meestal soldaat, soms korporaal.

Rijder van de bok :
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Keukenwagen:
Op de keukenwagen zelf bevonden zich de ketel en een groot aantal materialen die bij een keuken pasten, uiteenlopend van een koffiemolen, lepels, zeven, messen, kokskledij tot trechters voor veldflessen. De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Rijder van de bok :
De rijder van de bok was meestal soldaat, soms korporaal.

Proviandwagen:
Op de proviandwagen vervoerde men het bereidde voedsel dan wel werd het ingezet bij de bevoorrading.
Bij de Infanterieregimenten 23-46 was een proviandwagen met twee paarden en een rijder van de bok verbonden.
Bij de Infanterieregimenten 1-22, het R.J. en het R.Gr. was een proviandauto ingedeeld in plaats van paard en wagen.

Proviandauto:
Bij de Infanterieregimenten 1-22, het R.J. en het R.Gr. was een proviandauto ingedeeld in plaats van paard en wagen.

Chauffeur vrachtwagen :
De chauffeur was afkomstig van het KMD en was meestal soldaat, soms korporaal.



Goederentrein

Ook de goederentrein was gemechaniseerd, bestaande uit een goederenauto, een benzineauto en een herstellingsauto.
Commandant:
De commandant van de goederentrein was doorgaans een luitenant 1e klasse, soms een luitenant 2e klasse.

Goederenvrachtwagen :
De chauffeur was afkomstig van het KMD en was meestal soldaat, soms korporaal.

Bezinevrachtwagen :
De chauffeur was afkomstig van het KMD en was meestal soldaat, soms korporaal.

Herstellingsvrachtwagen :
De chauffeurs waren afkomstig van het KMD en was meestal soldaat, soms korporaal.





Hoge nummering regimenten 23-46 RI


De indeling bij de hogere nummers was vrijwel identiek, met dien verstande dat:
- De verbindingsafdeling 1 i.p.v. 2 kabelkarren had.
- De luitenant commandant van de telefoonsectie geen ordonnans had.
- De telefoonsectie in plaats van 3 groepen van 10 man , 6 groepen van 4 man had; in totaal dus 28 i.p.v. 37 man.
- De proviandwagen (paard en wagen) in de plaats kwam van de proviandauto.