VELDJAS MODEL 1934
A. De veldjas was gemaakt van grove grijsgroene wollen stof, had een hoge kraag en twee borstzakken met drukknoopsluiting.
Genoemde drie elementen kenmerkten de model-veldjas van de Nederlandse soldaat zoals die van rijkswege werd verstrekt.
De model-veldjas stond tegenover het buiten-model veldjas.
Een aantal onderofficieren en vrijwel alle officieren droegen een buiten-model; een tuniek dat speciaal voor hen (op maat) gemaakt was door gespecialiseerde kleermakers.
B. De grof geweven wollen stof had een grijsgroene kleur, meer neigend naar grijs dan groen afhankelijk van de lichtsterkte en invalshoek.
C. Detail van de klep van de rechterborstzak. De veldjas had twee ingezette borstzakken met klep en verdekte drukknoopsluiting.
D. Detail van de verdekte drukknoopsluiting. De klep van de borstzak kon met een drukknoop op het voorpand gesloten worden.
Het ene deel van de knoop werd vastgenaaid aan binnenzijde van de klep, het andere deel op het voorpand.
E. In (de voering van) het linkervoorpand zat een binnenzak, 15 cm breed en 19 cm diep waarin het oorlogszakboekje volgens voorschrift kon worden bewaard.
F. Elke militair had in oorlogstijd een oorlogszakboekje waarmee hij zich kon identificeren als zodanig. Volgens voorschrift behoorde hij het oorlogszakboekje in
de binnenzak van de veldjas op zich te dragen. Het herkenningsplaatje droeg de militair met een touwtje om de nek.
G. Aan de voorzijde was een linksbovenliggende sluiting door middel van zeven bronskleurige metalen uniformknopen.
H. Detail van de bronskleurige metalen uniformknoop met klimmende rechtsgewende leeuw; leeuwenknoop verving in 1917 de met grijze stof overtrokken uniformknoop.
De knopen werden door verschillende fabrikanten vervaardigd, de grote knopen hadden een doorsnee van grofweg tussen 21 en 23 mm, een hoogte van grofweg tussen 4,8 en 7,3 mm. Op de schouderbedekking zat een kleinere uniformknoop met een doorsnee van grofweg 15 mm en een hoogte van grofweg 5 mm.
I. De kraag werd aan de binnenzijde gesloten met aan weerszijden twee zwart gelakte boordhaken.
Op de foto is de katoenen passant zichtbaar waarmee men de slipdas vastklemde.
J. Ter bescherming van de hals tegen de boordhaken was aan de rechterbinnenzijde van de kraag een slipdasje genaaid.
Onder de slipdas zitten de twee zwart gelakte boordhaken aan het einde van de kraag, niet zichtbaar op de foto.
K. In de bovenrand van de kraag en tussen de kraag en de jas was een blauwe bies ingenaaid. De blauwe bies werd ingenaaid bij de infanterie, bij de KMD, RW, ML, Genie (muv pontonniers), intendance, hospitaalsoldaten, artsen en geestelijken en de VLK.
De hoge kraag verdween geleidelijk naaramte het Nieuw Model in 1938 werd geintroduceerd.
L. Tussen de mouw en de manchet werd eveneens een blauwe bies ingenaaid.
M. De schouderbedekkingen waren vastgenaaid op de schouder.
Op de schouderbedekking zat een vastgenaaide kleine knoop (doorsnede 15 mm) en een verhoging (een met grove stof overtrokken rond houtje dat diende om afglijden van de ranselriemen te voorkomen).
N. In het achterpand waren twee koppelhaken genaaid waar de koppelriem/ lijfriem in kon rusten, ook aan de zijkanten waren aan weerszijden koppelhaken genaaid.
Zonder koppelhaken zou de koppelriem / lijfriem op de bovenrand van de heupen rusten zoals dat bij normale kledij gebruikelijk is.
O. De twee koppelhaken op het achterpand hadden een specifieke versiering van een klimmende leeuw gelijk aan de knopen, zodat het leek of er een knoop zat.
P. De beide koppelhaken aan weerzijden waren meestal glad, zonder versieringen. Ook deze haken waren in de stof en de voering vastgenaaid.
Q. De grijze binnenvoering was gemaakt van katoen. Op de binnenvoering werd het Centraal Magazijn stempel met het jaartal gedrukt en de maat.
R. De binnenvoering liep van boven tot aan de taille. Aan de voering was aan de linkerkant een binnenzak genaaid bedoeld voor het verbandpakje.