KOPPELRIEM OF LIJFRIEM MODEL 1915





A. De koppelriem of lijfriem model 1915 onberedenen had een lengte van 105-130 cm en een breedte van 40 mm waarbij blank tuigleder werd gebruikt.

B. Het model had een zwarte rolgesp en een losse passant, het andere eind was voorzien van een aantal gespgaten en sloot op een normale manier.




C. Bij de infanterie werd de navolgende uitrusting aan de koppel geschoven volgens een voorgeschreven volgorde: patroontas, broodzak, eetketel, schop, bajonet, patroontas.

D. Sommige koppels waren aan de binnenzijde voorzien van een lip om het verschuiven van de patroontas te voorkomen.





E. Stempel CM 1916 (Centrale Magazijnen en fabricagejaar) aan de binnenzijde van de koppel

F. De lengte van de koppels werd aangegeven met een taillecijfer, oplopend van 1 t/m 6 waarbij nummer 1 de grootste aangaf. De maat stond aan de binnenkant van de koppel.





G. De koppelriem steunde aan de achterzijde en aan de zijkant in vier - aan de veldjas aangebrachte- taillehaken. Hier de twee achterste haken die zich aan de buitenzijde alleen lieten herkennen als een knoop.

H. Nederlandse soldaten demonstreren het ophangen van de veldmuts over de taillehaken van hun uniformjas i.v.m. de mogelijke beschadiging van bioscoopstoelen., bron: Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht.




I. Gesp met losse passant.

J. Voorzijde van de koppelriem of koppel zoals deze ook wel werd genoemd.












Leestip:
De ransel op de rug - De uitrustingstukken van de Nederlandse soldaat sinds 1813. Deel 1, verzameld door Martien Talens.


Fotogallerij





(klik op foto om te vergroten)


A.


B.


C.


D.


E.


F.


G.


H. bron: NIMH


I.


J.