Depotbataljon Tirailleurcompagnie Tirailleurcompagnie Tirailleurcompagnie Tirailleurcompagnie Staf depotbataljon Mitrailleurcompagnie Specialistencompagnie
(Het depotbataljon had een staf en 6 compagniën.)

Depotbataljon infanterie organieke organisatie


Het Depot Infanterie was onderverdeeld in acht depotbrigaden, elk bestaande uit drie depotbataljons, in totaal dus 22 depotbataljons. Elk stamregiment had een eigen depotbataljon waar het dienstplichtig personeel haar infanterieopleiding volgde; de eerste oefening. Er waren dus 22 infanterie depotbataljons, een depotbataljon Grenadiers en een depotbataljon Jagers, zie overzicht (Depotbataljons).

Elk depotbataljon was organiek onderverdeeld in een staf en compagniën; 4 tirailleurcompagniën, een mitrailleurcompagnie en een specialistencompagnie. De organieke sterkte van een depotbataljon bedroeg ongeveer 295 man, dat is uiteraard excl. het dienstplichtig personeel. Het aantal dienstplichtigen kon per lichting verschillen. De organieke sterkte betreft dan ook het gewenste scenario, in werkelijkheid kwam het voor dat er meer of minder personeel, kader, ondersteuning en zelfs meer of minder compagniën waren.

De compagniën waren op hun beurt weer ingedeeld in groepen die van hun groepscommandant of een instructeur les kregen. De compagniën 1-4 waren de tirailleurcompagniën voor de lichte mitrailleurgroepen, de vijfde compagnie; de mitrailleurcompagnie voor de zware mitraillerucompagniën en de zesde compagnie; de specialistencompagnie voor de PAG compagnie, de verbindingstroepen en de Mortiercompagnie.

Er was bewapening in het depot, oefengeweren om te exerceren en geweren met scherpe patronen voor schietoefeningen, een aantal lichte mitrailleurs, zware mitrailleurs, vuurmonden 4,7 PAG, mortieren. Verder waren er karren, rijwielen, motoren, trekkers en vrachtwagens.

Na de algemene mobilisatie 28 augustus 1939 veranerde er waren betreft de organieke organisatie van de depotbataljons niet veel. De gevechtskracht van het depotbataljon was gering en in de meidagen speelde het personeel vooral een rol in de bewaking van strategische objecten en plaatsen in het achterland.

Er waren verschillende depots:
- Depot Infanterie met 22 (Depotbataljons, waaronder het depotbataljon Grenadiers en het depotbataljon Jagers
- Depot Wielrijders
- Depot Cavalerie
- Depot Bereden Artillerie
- Depot Motorartillerie
- Depot Kustartillerie
- Depot Luchtdoelartillerie
- Depot Genietroepen
- Depot Pontonniers en Torpedisten
- Depot Luchtstrijdkrachten
- Depot Motordienst
- Depot Intendancetroepen
- Depot Geneeskundige Troepen
- Depot Koninklijke Marechaussee
- Depot Politietroepen
- Algemeen Paardendepot
- Centrale Onderwijsinrichting voor het opleiden van officieren en onderofficieren