(Tirailleur) compagnie infanterie oorlogsorganisatie (160 man)
Organisatie (tirailleur)compagnie
- Groep (10 man),
- Sectie (31 man=3 groepen+Cdt.),
- Compagnie (plusminus 160 man=4 sectiën+staf)
Inleiding
Van oudsher werd de term tirailleurcompagnie gebruikt aangezien de compagnie in oorsprong bestond uit geweergroepen (=tirailleurgroepen).
Na WO1 werd de organisatie herzien en werd niet het geweer, maar de lichte mitrailleur M20 het belangrijkste wapen van de tirailleurgroepen.
De functie en samenstelling van de compagnie werd gewijzigd maar de naam bleef hetzelfde.
De (tirailleur) compagnie vormde het hart van het regiment en bestond uit 12 lichte mitrailleurgroepen elk uitgerust met een M20 Lewis mitrailleur.
De compagniescommandant voerde het bevel over ongeveer 160 man, zijnde 4 sectiën en een compagniestaf.
Hij was meestal een
kapitein, soms een
luitenant 1e klasse .
De hier beschreven sterkte betreft de organieke sterkte, dat is de gewenste bezetting conform de opgestelde oorlogsorganisatie. De werkelijke sterkte week daar vaak beduidend van af en de organieke sterkte werd in veel gevallen niet gehaald.
Staf (tirailleur) compagnie
De staf ondersteunde de compagnie, zorgde voor de verbindingen, de geneeskundige verzorging, de administratie, de voedselvoorziening en het vervoer van de munitie en goederen.
Vier sectiën
De kern van een compagnie werd gevormd door vier sectiën. Elke sectie had:
Sectiecommandant: Soms een
luitenant 2e klasse ,
soms een
vaandrig,
soms een
AOOI,
soms een
SMi,
soms een
sergeant.
Elke sectie bestond uit drie groepen, elke
lichte mitrailleurgroep of stuk bestond uit 10 man.
Elke groep had een commandant, meestal een
sergeant, soms een
korporaal
en een opvolgend commandant, meestal een
korporaal.