Nederlandstalige hulppersonen voor overvalploeg


Kamp Hausdülmen/ Dülmen werd als Kriegsgefangenlager ingericht in 1915, daarna fungeerde het als Heimkehrlager en in 1939/1940 als trainingskamp voor de zbv 800 Brandenburger.

Bij elke overvalploeg moesten minstens een gids zijn ingedeeld die de overvalgroep door vijandelijk gebied kon leiden en een Nederlands sprekende persoon die het woord kon voeren; ein orts- und sprachkundige Führer und ein Dolmetscher, zo ook bij de overvalploeg voor Westervoort. Bij deze overvalploeg traden de Nederlanders Oene Aninga en Corrie Pouw op als woordvoerder en gids. Deze tolken en gidsen werden voornamelijk gerekruteerd uit de Duitse tak van de NSB; de NSBND. Vaak waren het Nederlanders, een enkele keer een Duitser die Nederlands sprak. Nadat in afgesloten kampen een korte speciale opleiding, die werd georganiseerd door de Abwehrabteilung II, was gevolgd waren de Nederlanders klaar om op 10 mei 1940 deel te nemen aan de Duitse inval in Nederland. Hoe ging dat in zijn werk?

1. NSBND
Op 20 mei 1939 werd het Duitse district van de NSB formeel afgesplitst vanwege veranderde Nederlandse wetgeving. Vanaf dat moment ging de Duitse tak verder als de NSBND . De contacten tussen Abwehr en NSB en dus ook de NSBND bestonden hoogstwaarschijnlijk al geruime tijd (vanaf 1934/1935) maar na het verleggen van het Duitse vizier naar het Westen, nam Marwede in september/oktober 1939 samen met Wilhelm Bodens contact op met Herdtmann; de leider van de NSBND. Bodens fungeerde daarna als vaste contactpersoon tussen van de Abwehrabteilung II en de NSBND en de NSB. Aangezien de weerafdeling van de Duitse tak van de NSB (NSBND) vanuit Nederland vanaf 1935 verboden was, ging deze afdeling verder onder het mom van een Sport & Spel (S&S) beweging. Deze afdeling stond onder leiding van Hubert Koehler. Dat was met name een prima vijver om in te vissen naar sprachkundige Führer und Dolmetscher.

2. Negentig Nederlanders
Op 5 november 1939 kregen Hauptmann Rudloff en Hauptmann Fleck van Canaris en Lahousen de opdracht dat op 7 november bijna 90 orts- und sprachkundige Führer und Dolmetscher op afroep gereed moesten staan (voor operaties in Nederland). Canaris was hoofd van de Duitse Inlichtingendienst en Lahousen hoofd van de afdeling sabotage van die dienst. Rudloff was op dat moment verbonden aan de Abwehrabteilung II, Fleck aan AST VIII Breslau. De afdeling sabotage zocht, meestal via de Abwehrstellen, contact met Rijksduitsers die de Nedelandse taal voldoende machtig waren dan wel Nederlanders die Duitsgezind/ Deutschfreundlich waren, waaronder de NSB en de NSBND.

3. Bijeenkomst 19 november 1939
Op of vlak voor 14 november 1939 bezocht Herdtmann in Berlijn de Abwehrabteilung II aan de Tirpitzufer (71-74). Over de inhoud van die bespreking is niets bekend maar Herdtmann zegde direct toe een flink aantal Nederlandse mannen ter beschikking te stellen voor de taak de Abwehr in gedachten had. Waarschijnlijk is daarbij ook uitvoeriger over de rol van de Nederlanders bij de overvalploegen gesproken. Die dag stuurde hij een bericht aan de leider van de afdeling Sport en Spel (S&S); Hubert Koehler. De boodschap luidde: "Roep de S&S leden van kring 4 op voor een alarmoefening op 19 november 1939". Ook de S&S leden van andere kringen ontvingen een dergelijke oproep. Telkens waren bij die bijeenkomsten eveneens een aantal Duitse gezagsbekleders en officieren van de Abwehrstellen en Abwehrabteilung II in Berlijn aanwezig.

4. Kurt Mirow en Hubert Koehler
Nadat Marwede Herdtmann had geplost en duidelijk was geworden dat de NSBND mee wilde werken aan de sabotageacties, benaderde Kurt Mirow Hubert Koehler voor de verdere invulling van het plan. Mirow was als de commandant van de Gruppe II Sabotage Abwehrnebenstelle Koln direct betrokken bij de voorbereidingen van de aanval op het westen en de organisatie rondom de trainingskampen van de Brandenburgers van Gruppe 3/zbV 800 Abwehrabteilung II langs de grens met Nederland in 1939/1940, waaronder Asperden, Arsbeck, Wahn, Linnich en Hausdülmen/ Dülmen. In januari en februari 1940 werkten Mirow en Koehler nauw samen teneinde zoveel mogelijk Nederlanders te recruteren en klaar te kunnen stomen.

5. Actieve werving
Koehler organiseerde meerdere bijeenkomsten waarbij hij fanatiek mensen wierf voor de Nieuwe Orde en een cursus militaire vorming. Degenen die zich hadden ingeschreven, ontvingen na korte tijd een oproep voor een nieuwe bijeenkomst. Op of omstreeks 17 maart 1940 waren er bijeenkomsten, o.a. in café Frankenheim en café restaurant Haus der Deutschen Kunst in Düsseldorf. Tijdens die bijeenkomsten legden degenen die ingezet zouden worden een eed af:

Ik geloof in het leidend beginsel der NSB.
Ik beloof, mijn volk, mijn koningin, mijn vaderland steeds te dienen.
Ik beloof trouw en gehoorzaamheid aan de leider Mussert.
Ik beloof mij te allen tijde te zullen gedragen zoals een weerman betaamt.
Bovendien beloof en zweer ik, dat van alles, wat ik van heden af hiervoor doen moet, stipte geheimhouding tegenover iedereen door mij in acht zal worden genomen.
Verder zweer ik, dat ik over alle zaken die mij bij deze gelegenheid ter kennis komen, tegenover elkeen, zelfs mijn naaste familieleden, absoluut stilzwijgen zal bewaren, ook later ten aanzien van alles wat ik gedaan heb.”

Het eerste deel van de eed was van de hand van Herdtmann, het gedeelte betreffende de geheimhouding voegde F. van der Veen; de secretaris van de NSBND, toe. Daarna vertrokken de aanwezigen naar de trainingskampen.

6. De trainingskampen
Begin maart 1940 waren een aantal trainingskampen ingericht langs de grens met Nederland. In de kampen werden de leden van de overvalploegen samen gebracht, opgeleid, c.q. verder geïnstrueerd. Na de bijeenkomsten van de weerafdeling (S&S) gingen de geselecteerde Nederlanders ofwel direct naar de trainingskampen dan wel gingen ze daar begin april 1940 heen. Om en nabij 200 Nederlanders werden geworven onder het mom van Dolmetscher en/of Ortskundige Führer. De trainingskampen waar de Nederlanders verder zouden worden voorbereid, waren afgesloten van de buitenwereld. Er was voor hen geen mogelijkheid om het kamp te verlaten. Op de uitgaande post rustte een strenge censuur. Aangezien Koehler en Spreij de Nederlandse brieven konden lezen verzorgden zij die censuur.

7. Valse voorwendselen
De gedachte als zouden de Nederlanders van niets hebben geweten en onder valse voorwendselen de kampen zijn ingedreven, is allicht verre van de waarheid. Koehler verklaarde dat hem bij het betreden van een afgesloten kamp duidelijk werd dat de Nederlanders bij de overval zouden worden gebruikt. Tevens is bekend dat er pasfoto's zijn gemaakt op het adres van de Abwehrnebenstelle Koln in Nederlandse uniformen althans de persoon zou plaats hebben genomen achter een pop in Nederlands uniform. Ook zijn er maquettes gemaakt om de situaties rondom de bruggen uit te beelden. In het kader van de voorbereidingen was het logischerwijs noodzakelijk om het te veroveren object te verkennen. Van enige Nederlanders is bekend dat zij de bruggen hebben verkend. Het ligt zeer voor de hand dat veel meer van hen daarbij een rol speelden. Dat velen naoorlogs hun rol bagatelliseerden is logisch gezien de straffen die konden worden opgelegd; Mussert, Koehler en Herdtmann werden ter dood veroordeeld. Koehler kreeg gratie zodat zijn straf werd omgezet in levenslang.

8. Overige sabotageacties
Of er Nederlanders naar het Abwehr opleidingscentrum Berlijn – Quenzgut of Tegel zijn gegaan voor speciale training met explosieven e.d. ligt erg voor de hand. Van enkele personen; Auke Damhof, Andries Christen en John Peulen is bekend of wordt verondersteld dat zij meewerkten aan het tot zinken brengen van Engelse schepen nadat die de haven van Rotterdam hadden verlaten. Damhof, Christen en Peulen zouden daarvoor dan hoogstwaarschijnlijk ook een opleiding hebben gevolgd.

9. Personen voor overvalploeg Westervoort
De Nederlandse handlangers voor de overvalploeg Westervoort gingen niet mee met de grote groep in maart 1940. In maart of begin april 1940 was er een bijeenkomst bij café Koopmans in Elten waar Hubert Koehler actief mannen rekruteerde voor de acties die gepland werden voor de op handen zijnde inval in Nederland onder het motto van een politieopleiding/ WA-opleiding. Bij de bijeenkomst waren naast de kringleider Jansen ook Verbrugge uit Elten, Alois Geurtse uit Elten en een Duitse luftwaffe officier Snijders aanwezig. Bij die gelegenheid meldden Heinrich Wilhelm Jansen jr., Corrie Pouw, Oene Anninga, Johann Jansen, Jozef en Wilhelm Berendsen, Johan Wittenhorst, Gerhard Hakken, De Bruin, Christiaansen, Heinrich Grob en nog twee naderen zich aan voor de opleiding in Duitsland.

Zij kregen enkele dagen later een brief met de uitnodiging om naar Düsseldorf te komen om een opleiding te volgen,"Umschulung" heette het. Ze moesten ondergoed en toiletspullen meenemen. In het restaurant in Düsseldorf was Hubert Koehler aanwezig met Snijders. Snijders deelde de groepjes in. De mannen zaten in groepjes van vier aan een tafel, Koehler en Snijders zaten apart. Pouw zat met Aninga, Hakken en Christiaanse. Telkens werd een groep door een Duitse onderofficier opgehaald.

ZbV 800 Brandenburger was een referat van AbwII, klik voor meer informatie Abwehrstelle  VI Munster, klik voor meer informatie Kurt Mirow was leiter Gruppe II Abwehrneben Koln, onderdeel van AST VI Munster, klik voor meer informatie Abwehrneben Koln, onderdeel van AST VI Munster, klik voor meer informatie Hubert Koehler was leider Afdeling IV Sport en Spel van de NSBND, klik voor meer informatie Nationaal-Socialistische Bond van Nederlanders in Duitsland was tot mei 1939 onderdeel van de NSB, klik voor meer informatie Nederlanders die als gids en/of tolk meestreden met de Duitse troepen Oberfeldwebel Ernst Herrmann Oberschirrmeister in het Kdo. 23. Infanterie-Division, kwam maart 1940 naar zbV800 Feldwebel Kurt Thormann afkomstig van Pi.Ers.Btl.23, kwam februari 1940 naar zbV800 onbekende Abwehroffizier van 21-22 jaar oud Sudeten behoorden tot ZbV 800 en kwamen van AST VIII ZbV 800 Brandenburger was een referat van AbwII, klik voor meer informatie Abwehrstelle  VI Munster, klik voor meer informatie Kurt Mirow was leiter Gruppe II Abwehrneben Koln, onderdeel van AST VI Munster, klik voor meer informatie Abwehrneben Koln, onderdeel van AST VI Munster, klik voor meer informatie Hubert Koehler was leider Afdeling IV Sport en Spel van de NSBND, klik voor meer informatie Nationaal-Socialistische Bond van Nederlanders in Duitsland was tot mei 1939 onderdeel van de NSB, klik voor meer informatie

10. Kamp Hausdülmen/ Dülmen
De groep van Aninga, Pouw, Hakken en Christiaanse vertrok naar Dülmen waar het hoofdkwartier van het X Legerkorps was gevestigd. Ze werden ingekwartierd bij burgers. Na zes dagen vertrokken zij naar een inkwartieradres in Hausdülmen.

Hausdulmen KGL 1915.

Een jonge luitenant van ongeveer 21-22 jaar was commandant van het Kamp Hausdülmen/ Dülmen . In het kamp werd geoefend in Duitse uniformen zonder distinctieven. Het KTB X AK (het dagboek van het Duitse tiende legerkorps) spreekt over twee groepen, de ene groep onder leiding van Oberfeldwebel Ernst Herrmann, de andere onder Feldwebel Kurt Thormann, logischerwijs Zug Herrmann en Zug Thormann genoemd.

Het lijkt zeer waarschijnlijk dat in Lager Hausdülmen/ Dülmen nog meer groepen waren ondergebracht, daar is op dit moment echter nog niets van bekend. Voordat het SS-Regiment Der Führer naar het Bereitstellungsgebiet bij de grens vertrok, was het tussen Haltern en Dülmen gelegerd, mogelijk in hetzelfde kamp.

11. 10 mei 1940
In de avond van 9 mei 1940 vertrokken de twee groep met vrachtwagens richting de grens met Nederland. In Elten (onder aan de Eltenerberg) kregen ze fietsen van SS-ers, wapens en hoogstwaarschijnlijk kregen ze daar ook de uniformen. Aan de grens werden ze ontvangen door twee personen in Nederlandse uniformen die dronken waren.

Vervolgens splitste de groep van Kurt Thormann (Zug Thormann) zich af en vertrok richting Zutphen. De groep Herrmann (Zug Thormann) trok via Didam richting de bruggen bij Westervoort. De Nederlandstalige woordvoerder van de Zug Herrmann, die in Didam in het dagboek van Kaspers sergeant Verkerk werd genoemd, was in werkelijkheid Oene Aninga. Bij de Nederlandse hulppersonen bij de ze twee overvalgroepen waren ook Corrie Pouw, Gerhard Hakken en Christiaanse ingedeeld (de laatste twee mogelijk bij de Zug Thormann).

> Nederlandse hulppersonen



(Deze pagina is nog in bewerking. Derhalve zullen, voor zover noodzakelijk, nog aanvullingen en/of correcties volgen.)



De verhouding tussen het NSB-district Duitsland en het Hoofdkwartier van de NSB was officieel vastgelegd, totdat door de toenmalig minister Goseling begin 1939 een wetswijziging werd voorgesteld die inhield dat de NSB formeel haar banden met de in Duitsland wonende NSB- kameraden moest verbreken. De leden kregen een brief dat ze geen lid meer waren van de NSB en automatisch lid waren geworden van de NSBND.

Zowel Fleck als Rudloff werden in 1940 door Lahousen uit de Abwehr-organisatie verwijderd. The National Archives, Kew, Richmond, Surrey, TW9 4DU, KV 2-73 p. 88. De naam van Fleck komt daarom niet terug in de bronnen die de gebeurtenissen rondom de inzet van Nederlanders bij de in val in Nederland mei 1940 beschrijven.

Amt Ausland/ Abw. Chef, Berlin, den 5.11.1939. Nr. 1313/39 g.Kdos. Abw.II/Chef II (document). Mogelijk was er toen al contact geweest met de NSBND of men putte uit andere bronnen, zoals de NSNAP van Kruyt of van Rappard.

Brief van H. Koehler, d.d. 5 augustus 1941 in Mussert Het proces, p. 332 e.v.

Etienne Verhoeyen, Spionnen aan de achterdeur: de Duitse Abwehr in Belgie 1936-1945, p. 304 en 305.

Paul Bronzwaar, Maastricht en Luik bezet: een comparatief onderzoek naar vijf aspecten van de Duitse bezetting van Maastricht en Luik tijdens de Tweede Wereldoorlog, p. 48 en Proces Herdtmann, NIOD, Doc. I-673

Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 13. Over het precieze aantal ingezette Nederlanders verschillen de meningen.

Dagblad voor Amersfoort, 25 november 1949, p. 5.

Paul Bronzwaer, Maastricht en Luik bezet: een comparatief onderzoek naar vijf aspecten van de Duitse bezetting van Maastricht en Luik tijdens de Tweede Wereldoorlog, p. 46-47

CABR 67 Pouw (Bijzondere Raad van Cassatie, dossier 54/50)

Het genoemde Lager Hausdülmen/ Dülmen was hoogstwaarschijnlijk het oude WOI- Kriegsgefangenlager Dülmen dat in 1914 werd opgericht in het gebied tussen Hausdülmen en Sythen-Lehmbraken. Het kamp bood destijds ruimte aan 10.000 gevangenen. De omstandigheden in het kamp waren niet gemakkelijk, in 1918 lagen op de begraafplaats naast het kamp ongeveer 750 Russen, Fransen, Britten en Roemenen. Na WOI deed het kamp tot het voorjaar van 1921 dienst als Heimkehrlager van Duitse krijgsgevangenen die geleidelijk in groepen werden vrijgelaten.
Artikel d.d. 29-04-2014

KTB X AK, 10-23 mei 1940