Infanterie Depotbataljons


Wat is een depotbataljon


Het infanterie depot bataljon was het opleidingscentrum voor elk van de eerste 22 Regimenten Infanterie en de Regimenten Jagers en Grenadiers (de lage nummering). De dienstplichtigen volgden hun zogenaamde "eerste oefening" in het depotbataljon. De regimenten infanterie 23 t/m 46 hadden geen eigen depotbataljon.

In vredestijd hadden de regimenten een fictieve status, ze bestonden alleen op papier. De werkelijke militaire activiteiten werden ontplooid in het depot verbonden aan het regiment en gevestigd in de garnizoenstad van het regiment. Het Regiment Grenadiers (RG) had het Depotbataljon Grenadiers, het Regiment Jagers (RJ) had het Depotbataljon Jagers, het eerste Regiment Infanterie het 1e Depotbataljon, etc. tot het 22e Depotbataljon. (zie tabel hieronder).

De bevelstructuur van het depotbataljon was gelijk aan die bij een Infanterie bataljon. De Depotstaf bestond uit een kolonel of luitenant-kolonel commandant (aanvankelijk ook wel een majoor), een kapitein- of luitenant-adjudant, een luitenant voor speciale diensten, een gasofficier, een A.O.O.A. en enige schrijvers. Daarnaast kende elk depotbataljon zeven compagnieën, waarvan vier tirailleur-compagnieën, twee specialisten-compagnieën en een subsistentencompagnie.

Overzicht infanterie depotbataljons in tabel


Depot Bataljon

Garnizoenstad 1-1-1938

Standplaats
10-5-1940

Grens Bataljon

Grens Compagnie

Dep. Bat. Grenadiers

Den Haag

Den Haag

Grens. Bat. Grenadiers

Res.G.C. Grenadiers

Dep. Bat. Jagers

Den Haag

Den Haag

Grens. Bat. Jagers

Res.G.C. Jagers

1e Dep. B.

Assen

Bergen

1e GB

1e Res.G.C.

2e Dep. B.

Venlo

Den Haag

2e GB

2e Res.G.C.

3e Dep. B.

Bergen op Zoom

Delft

3e GB

3e Res.G.C.

4e Dep. B.

Leiden

Den Haag

4e GB

4e Res.G.C.

5e Dep. B.

Amersfoort

Alkmaar

5e GB

5e Res.G.C.

6e Dep. B.

Breda

Roosendaal/Delft

6e GB

6e Res.G.C.

7e Dep. B.

Harderwijk

Haarlem

7e GB


8e Dep. B.

Arnhem

Bussum

8e GB


9e Dep. B.

Assen

Alkmaar

9e GB

9e Res.G.C.

10e Dep. B.

Ede

Leiden

10e GB

10e Res.G.C. 34e Res.G.C.

11e Dep. B.

Nijmegen

Enkhuizen en Medemblik

11e GB


12e Dep. B.

Groningen

Bergen aan Zee

12e GB

12e Res.G.C.

13e Dep. B.

Maastricht

Den Haag

13e GB

37e GB

14e Dep. B.

Bergen op Zoom

Rijswijk

14e GB

14e Res.G.C. 38e Res.G.C.

15e Dep. B.

Grave

Leiden

15e GB

15e Res.G.C. 39e Res.G.C.

16e Dep. B.

Laren

Alkmaar

16e GB


17e Dep. B.

Roermond

Den Haag

17e GB


18e Dep. B.

Ermelo

Haarlem

18e GB


19e Dep. B.

Arnhem

Hoorn

19e GB


20e Dep. B.

Harderwijk

Kamp bij Laren (N.H.)

20e GB


21e Dep. B.

Amersfoort

Schoorl

21e GB

21e Res.G.C. 45e Res.G.C.

22e Dep. B.

Ede

Leiden

22e GB


Depot Bataljon

Garnizoenstad 1-1-1938

Legering
10-5-1940

Grens Bataljon

Grens Compagnie



Verdeling depotbrigaden over het land na mobilisatie 1939


Na maart 1939 werden de opleidingscentra voor de regimenten; de depotbataljons, verplaatst naar Vesting Holland (zie overzicht hierboven).

Depotbrigade I (voorheen Infanteriebrigade I) met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
Dep. Bat. Grenadiers, Den Haag.
Dep. Bat. Jagers, Den Haag.
4, Den Haag.
Depotbrigade II (voorheen Infanteriebrigade II) met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
10, Leiden.
15, Breda/Leiden.
22, Leiden.
Depotbrigade III (voorheen Infanteriebrigade III) met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
1, Bergen.
9, Alkmaar.
12, Bergen aan Zee.
Depotbrigade IV (voorheen Infanteriebrigade IV) met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
8, Amsterdam/Bussum.
11, Enkhuizen/Medemblik.
19, Hoorn.
Depotbrigade V (voorheen Infanteriebrigade V) met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
2, Den Haag.
13, Den Haag.
17, Den Haag.
Depotbrigade VI (voorheen Infanteriebrigade VI); Cdt. reserve luitenant kolonel P.W. Leverland met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
3, Delft.
6, Roosendaal/Delft.
14, Rijswijk/Delft.
Depotbrigade VII (voorheen Infanteriebrigade VII) met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
7, Haarlem.
18, Haarlem.
20, Laren.
Depotbrigade VIII (voorheen Infanteriebrigade VIII) met de volgende depotbataljons en standplaatsen:
5, Alkmaar.
16, Alkmaar.
21, Schoorl.

Dienstplichtigen


De infanterie van het Nederlandse Leger bestond voor het overgrote deel uit dienstplichtigen. Per jaar kwamen er twee nieuwe lichtingen dienstplichtigen op. De nieuwe rekruten van elke lichting meldden zich in de kazerne van de garnizoenstad van het (stam-) regiment en werden tijdelijk ingedeeld bij het Depot bataljon van de dat regiment, zie tabel. Ze kregen er militair onderwijs van de instructeurs verbonden aan het depot, vaak waren dit onderofficieren zoals de Adjudant Onderofficier Instructeur of de sergeant-majoor instructeur, een enkele beroepsofficier en enige reserve-officieren. Elke lichting verliet ook weer het depot, voor februari 1938 ging men na vijfenhalve maand opleiding met groot verlof.

Per jaar kwamen er twee lichtingen dienstplichtigen op, een in maart en een in september. De dienstplicht voor de infanterist duurde tot 1938 vijfenhalve maand. Het aantal dienstplichtigen bedroeg om en nabij 19.500 per jaar. Tot 1938 bepaalde het lot, wie wel of niet in dienst moest.

Lichtingen na februari 1938


In februari 1938 werd de diensttijd vanaf de lichting 1938-I (die vervroegd was opgekomen in oktober 1937) verlengd van vijfenhalve naar 11 maanden.

Toen in maart 1938 de lichting 1938-II opkwam werd het aantal rekruten verdubbeld, de lichting 1938-I; het IIe bataljon werd de 2e ploeg genoemd en vulde de grensbataljons Het 1e depot vulde het 1e Grensbataljon, het 2e depot het 2e Grensbataljon, etc. tot het 22e grensbataljon. De grenstroepen bleven vooralsnog in de garnizoensplaatsen die echter wel veelal dichter bij de grens werden geplaatst.
De lichting 1938-II werd toen de eerste ploeg genoemd (opleiding).

Op 27 september 1938 had de lichting 1938-II de opleiding afgerond en werd het de tweede ploeg (IIe bataljon). Zij zouden de grenstroepen vullen. Toen het Sudetenland werd geannexeerd door Duitsland, vertrokken de grenstroepen naar hun posten op strategische plaatsen aan de Maas en IJssel. Korte tijd daarna vertrokken de opgeroepen grenstroepen weer naar huis. De lichting 1938-I ging met groot verlof.

Op 24 oktober 1938 kwam de lichting 1939-I vervroegd in dienst en begon het personeel aan de militaire opleiding.

In maart 1939 kwam de lichting 1939-II vervroegd op. Op 1 april 1939 waren er dus tweemaal zoveel infanteristen dan normaal bij de depot bataljons; 1939-I en 1939-II.

Op 1 september 1939 kwam Lichting 1940-I op. Lichting 1939-I en II werd toegevoegd aan de gemobiliseerde troepen.

Opkomstdata normale lichtingen




- 1 maart 1924 Lichting 1924-I (groot verlof 1 september 1924, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1924 Lichting 1924-II (groot verlof 1 maart 1925, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1925 Lichting 1925-I (groot verlof 1 september 1925, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1925 Lichting 1925-II (groot verlof 1 maart 1926, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1926 Lichting 1926-I (groot verlof 1 september 1926, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1926 Lichting 1926-II (groot verlof 1 maart 1927, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1927 Lichting 1927-I (groot verlof 1 september 1927, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1927 Lichting 1927-II (groot verlof 1 maart 1928, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1928 Lichting 1928-I (groot verlof 1 september 1928, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1928 Lichting 1928-II (groot verlof 1 maart 1929, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1929 Lichting 1929-I (groot verlof 1 september 1929, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1929 Lichting 1929-II (groot verlof 1 maart 1930, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1930 Lichting 1930-I (groot verlof 1 september 1930, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1930 Lichting 1930-II (groot verlof 1 maart 1931, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1931 Lichting 1931-I (groot verlof 1 september 1931, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1931 Lichting 1931-II (groot verlof 1 maart 1932, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1932 Lichting 1932-I (groot verlof 1 september 1932, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1932 Lichting 1932-II (groot verlof 1 maart 1933, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1933 Lichting 1933-I (groot verlof 1 september 1933, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1933 Lichting 1933-II (groot verlof 1 maart 1934, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1934 Lichting 1934-I (groot verlof 1 september 1934, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1934 Lichting 1934-II (groot verlof 1 maart 1935, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1935 Lichting 1935-I (groot verlof 1 september 1935, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1935 Lichting 1935-II (groot verlof 1 maart 1936, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1936 Lichting 1936-I (groot verlof 1 september 1936, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1936 Lichting 1936-II (groot verlof 1 maart 1937, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 maart 1937 Lichting 1937-I (groot verlof 1 september 1937, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 1 september 1937 Lichting 1937-II (groot verlof 1 maart 1938, mobilisatie 28 aug. 1939)

- 1 oktober 1937 Lichting 1938-I (grenstroepen in garnizoen, groot verlof 1 september 1938, mobilisatie 28 aug. 1939)
- 31 maart 1938 Lichting 1938-II (grenstroepen in het land, groot verlof na 10 mei 1940)
- 24 oktober 1938 lichting 1939-I (groot verlof na 10 mei 1940)
- 1 maart 1939 Lichting 1939-II (groot verlof na 10 mei 1940)
- 1 september 1939 Lichting 1940-I (groot verlof na 10 mei 1940)
- 5 februari 1940 Lichting 1940-II (groot verlof na 10 mei 1940)


Bij algehele mobilisatie van 28 augustus 1939 kwamen de lichtingen 1924-I tot en met 1938-I vanuit het groot verlof opnieuw onder de wapenen.

Grenstroepen


Op 7 april 1939 werden vanuit het depot de tweede ploeg (lichting 1938-II) en de eerste ploeg (lichting 1939-I) ingezet om de 24 grensbataljons te vullen.

Inmiddels waren de Maaslinie en de IJssellinie in verdergaande staat van paraatheid gebracht.

Op 28 augustus 1939 was de algehele mobilisatie een feit. De lichting 1940-I werd (vervroegd) opgeroepen en de lichtingen 1924-1938 kwamen uit hun groot verlof.

Op 1 september 1939 bestonden de depot bataljons dus uit de lichtingen 1939-I, 1939-II en 1940-I.

Op 5 februari 1940 kwam de lichting 1940-II op. Op 1 april 1940 kwamen tenslotte de buitengewoon dienstplichtigen 1938 en 1939 op. De lichting 39-II werd gebruikt om de tekorten bij de regimenten en de grensbataljons op te vullen. Darnaast werd het presoneel ondergebracht in grenscompagnieen.

Bewakingstroepen


Op 10 mei 1940 waren de lichtingen 40-I en 40-II dus nog in depot. In de periode april/mei 1940 en ook gedurende de meidagen 1940 werden de dienstplichtigen in depot veelal ingedeeld als bewakingstroepen. Deze uit de depots samengestelde detachementen werden ingezet werden bij treinstations en andere strategische punten.