Pantserafweer compagnie infanterie oorlogsorganisatie
(Korte uitleg bij het schema: Dit plaatje is gebaseerd op een verticale schemavorm, de MC bestond uit een staf en vier sectiën, elk bestaande uit een commandant, afstandmeters en drie stukken).
Organisatie Pantserafweer compagnie
- Groep/ stuk (6 man),
- Sectie (12 man=2 groepen),
- Compagnie (plusminus 67 man=3 sectiën+staf)
Inleiding
De pantserafweer compagnie was een vuurondersteunende eenheid van een infanterie regiment of behoorde tot een pantserafweer bataljon.
Elk regiment kende een eigen pantserafweer compagnie, bestaande uit drie sectiën met elk twee groepen/stukken dus in totaal 6 stukken PAG.
Elke groep had een commandant, een plaatsvervangend commandant, een chauffeur en bedieningsmanschappen.
De pantserafweer compagnie bestond uit 67 man.
De hier beschreven sterkte betreft de organieke sterkte, dat is de gewenste bezetting conform de opgestelde oorlogsorganisatie. De werkelijke sterkte week daar vaak beduidend van af en de organieke sterkte werd in veel gevallen niet gehaald.
Staf Pantserafweer compagnie
a. Commandogroep
Compagniecommandant: Meestal een
kapitein, soms een
luitenant 1e klasse .
Bewapend met een pistool M25, een patronentasje met magazijn voor het pistool hing aan de koppelriem.
Toegevoegd sergeant: Meestal een
sergeant, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
Motorrijder met zijspan: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een pistool M25, een patronentasje met magazijn voor het pistool hing aan de koppelriem.
Motorordonnans: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
Motorordonnans: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
Motorordonnans: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
Motorordonnans: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
Motorordonnans: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
Motorordonnans: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
b. Geneeskundige groep
Commandant korporaal-ziekenverpleger: Meestal een
soldaat,
soms een
korporaal
Motorrijder: Meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Bewapend met een karabijn M95, zes patronentasjes karabijn hingen aan de koppelriem.
c. Gevechtstrein
Groepscommandant: Meestal een
sergeant, soms een
korporaal.
Bewapend met een pistool M25, een patronentasje met magazijn voor het pistool hing aan de koppelriem.
Drie munitieauto's PAG trekkers:
Drie chauffeurs: Meestal een
soldaat,
soms een
korporaal.
Een reserve-chauffeur: Meestal een
soldaat,
soms een
korporaal.
Zes reserve-manschappenr: Meestal een
soldaat,
soms een
korporaal.
Sectiën pantserafweergeschut ( PAG)
De kern van een Pantserafweer compagnie werd gevormd door drie sectiën van elk 12 man ( twee vuurondersteuningsgroepen pantserafweergeschut / stukken PAG).
Elke sectie had:
Sectiecommandant: Soms een
luitenant 2e klasse ,
soms een
vaandrig,
soms een
AOOI,
soms een
SMi.
Bij elke sectie was een motorrijder met zijspan meestal een
soldaat, soms een
korporaal,
en twee motorordonansen, meestal een
soldaat, soms een
korporaal.
Elke sectie bestond uit twee groepen, elke
pantserafweergroep / stuk PAG bestond uit zes man, een PAG trekker en een vuurmond pantserafweergeschut.
(Door de stip in het midden naar links en rechts te slepen, is de zwart-wit of kleurenfoto meer of minder zichtbaar)