Uniform en uitrusting van de korporaal tirailleur van de infanterie van het Nederlandse Leger 1939-1940
Uniform
Onder het uniform of tenue vatten we de kledingstukken samen zoals die in het Voorschrift 16 (KMA 1936) onr Bijlage I zijn opgenomen, n.l. beenwindsels, de overjassen, de pantalons, veldjassen en veldmuts.
Sinds 1912 was het tenue grijsgroen uniform, dus in principe de beenwindsels, de overjassen, de pantalons, veldjassen en de veldmuts in eenzelfde grijsgroene kleur.
De infanterist ontving twee uniformen.
Uitrusting
Alles in de lijst in de rechterkolom met uitzondering van de kleding is dus de uitrusting van een korporaal infanterie.
Daar kwam dan het gasmaker en de gasmaskertas bij.
Ledergoed
Het ledergoed voor deze militair bestond uit de koppelriem, de patroontassen groot en de bajonethouder.
Bewapening
Het persoonlijk wapen van de korporaal was doorgaans het geweer M95, afhankelijk van de functie ook wel het pistool M25.
Functies
De korporaal behoorde tot de manschappen. Het was de laagste rang binnen de landmacht.
Was hij ingedeeld bij de tirailleur- of geweergroep, dan ws hij meestal de plaatsvervangend groepscommandant.
Soms had hij ook wel een ondersteunende functie, bijvoorbeeld adjudant van de sectie commandant, soms had hij een functie bij de staf van de compagnie of een hoger echelon.
In sommige gevallen was een korporaal ook wel groepscommandant.
Meer informatie over de
korporaal infanterie
vindt u elders op de site.