Home Verhaal Fotoboek Discussiegroep
NSBND 1939/1940

Personen : Julius Herdtmann

Julius Herdtmann


Alias:

Geboortedatum

28-12-1883

Geboorteplaats:

Düsseldorf

Overlijdensdatum

25-01-1951

Verbonden aan:

Nationaal-Socialistische Bond van Nederlanders in Duitsland (NSBND)

Leider NSBND





 

Bij de geboorte was zijn vader (Julius) ijzerhandelaar en Nederlands consul in Düsseldorf. Op vijfentwintig jarige leeftijd (in 1908) werd hij op voorspraak van zijn vader tot vice-consul benoemd.

In 1911 trouwde hij met Marie Louise von Schütz, haar vader was een goede bekende van prins Hendrik, echtgenoot van destijds koningin Wilhelmina. In 1920 werd hij bevorderd tot Nederlands consul in Kleef. Die functie gaf hij op toen hij in 1924 naar Nederland vertrok. Geboren als zoon van Duitse ouders werd hij op 30 december 1924 op zijn verzoek genaturaliseerd tot Nederlander. Hij woonde toen in Nijmegen en vestigde zich later van 23-11-1929 tot 11-5-1935 als rentenier in Den Haag aan de Prins Mauritslaan 95.

In augustus 1933 sloot hij zich aan bij de NSB. Toen hij zich op verzoek van Mussert op 11 mei 1935 weer in zijn geboorteplaats Düsseldorf vestigde , werd hij eerst gewestelijk organisatie-inspecteur van de NSB en in 1937 gemachtigde voor alle in Duitsland wonende NSB'ers. Hij vervulde die functie naar tevredenheid waarbij hij vele kringen en groepen van de NSB in Duitsland bezocht. De toename van het aantal Nederlanders in Duitsland zorgde ook voor een toename van het aantal leden.

Na de wetswijziging van Goseling werd formeel de band met de NSB verbroken. Na 20 mei 1939 echter was de NSBND losgekoppeld van de NSB. In de praktijk was er regelmatig contact en overleg.

Herdtmann was vanaf dat moment geen gemachtigde van de leider van de NSB meer, maar leider van de zelfstandige NSBND . Deze beweging kende, net als de NSB enkele hoofdafdelingen en was verder regionaal ingedeeld in kringen en de kringen weer in groepen. Elke kring en elke groep had een eigen ordedienst/ weerdienst die verantwoording schuldig was aan de leider van de Afdeling Sport en Spel van de "nieuwe"beweging; Hubert Koehler.

Op 14 november 1939 werd Herdtmann in Berlijn ontboden bij het hoofd van de Abwehr II, Arnim Lahousen. De inhoud van de bespreking is niet bekend maar Herdtmann bood een aanzienlijk aantal van zijn leden aan voor de taak die Lahousen in gedachten had. Die dag stuurde hij een bericht aan de leider van de afdeling Sport en Spel; Hubert Koehler . De boodschap luidde: "Roep de S&S leden van kring 4 op voor een alarmoefening op 19 november 1939". Als contactpersoon werd Wilhelm Bodens aangewezen.

Herdtmann was aanwezig bij het gesprek tussen Abwehr II en Mussert in de tweede helft van december 1939 in Den Haag op de Floris Grijpstraat 31. In de periode tot de inval van 10 mei 1940 belegde hij een aantal bijeenkomsten om leden te werven voor deze specifieke opdracht. Zijn rol hierin was actief. Tevens trad hij met regelmaat in overleg met Bodens (contactpersoon van Abwehr II) en Mirow van de Abwehrnebenstelle Keulen.

Hij ging er vanuit dat Duitsland Nederland ging bezetten om Mussert aan de macht te helpen. Hij zou dan namelijk in het te vormen kabinet van Mussert een ministerspost krijgen, zo was de afspraak. Hoe anders zou het lopen. Eind 1940 ontstond er zoveel weerstand binnen de NSB, vooral op instigatie van J. Visser; kringleider van Berlijn, dat Mussert begin 1941 besloot om Herdtmann eerst te vervangen als gemachtigde en hem later zelfs uit de NSB te zetten. De weerstand hield verband met de inzet van Nederlanders (NSB'ers) bij de inval in 1940.

Later zou hij met hulp van Rauter trachten om de burgermeesterspost in Apeldoorn te bemachtigen, hetgeen mislukte.

Naoorlogs oordeelde het Bijzondere Gerechtshof te Amsterdam in 1950 dat zijn daden, met name die hadden geleid tot de inzet van Nederlanders bij de inval op 10 mei 1940, zodanig ernstig waren dat daarvoor de doodstraf passend werd geacht. Dat oordeel was gelijk aan het oordeel in eerste instantie.

Een gratieverzoek van Herdtmann bleef lang bij de toenmalig Koningin Juliana liggen. Uit de notities van de destijds verantwoordelijke minister A.A.M. Struycken blijkt dat Juliana moeite had met de doodstraf en enige argumenten aanleverde maar dat de minister voor wat betreft de gratie aan Herdtmann geen politieke verantwoordelijkheid wilde dragen.

Op 26 januari 1951 werd hij gefusileerd.

(Deze pagina is nog in bewerking. Derhalve zullen, voor zover noodzakelijk, nog aanvullingen en/of correcties volgen.)


Bevolkingsregister Den Haag, geraadpleegd 6-10-2019
Leidsch Dagblad, 18 november 1949, pagina 2
Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 2, p. 344/345
CABR 67 Pouw (Bijzondere Raad van Cassatie, dossier 54/50), verklaring Koehler d.d. 5-1-1949, pagina 20
Utrechts Nieuwsblad van 11 juni 1948, p.1



Gebruiksvoorwaarden Colofon Copyright 2014-2019 J.F.D. Bruinsma, bijgewerkt op 5 oktober 2019