Uit de aantekeningen van Klaas Kaspers
valt op te maken dat de sectie waartoe hij behoorde, de vierde sectie
van de 2e compagnie 22e Grensbataljon (4e s-2-22 GB), bestond uit 18
man plus 3.
In eerste instantie was Kaspers
ingedeeld aan de Duits-Nederlandse grens bij Babberich. Later,
waarschijnlijk september 1939, volgde overplaatsing naar Didam. In
Didam was de sectie onder leiding van reserve 1e luitenant T. Koster
verantwoordelijk voor de wegversperring in het centrum van het dorp;
object 2148 en de vernieling en bewaking van een brug in de kunstweg
Didam – Zevenaar bij Bomerskolk; object 2176.
Bij een normale graad van
strijdvaardigheid was bij de versperringen in Didam een
wachtcommandant 50% van de tijd aanwezig en stond er een wachtpost bij de
versperring vanaf het moment dat de grensposten was gesloten; van
20.00 uur tot 6.00 uur.
Bij een verhoogde graad van
strijdvaardigheid ging een korporaal (Willemsen) met 6 man naar
Bomerskolk. Bij de brug in de Tatelaarweg ter hoogte van nummer 29,
objectnummer 2176
, was een vernieling van de brug voorbereid. Daarbij stond dan eveneens
een wachtpost; tussen 20.00 uur en 6.00 uur.
In de nacht van 9 op 10 mei 1940 was
een dubbelpost aanwezig bij de paalversperring in Didam en was bij de
brug bij Bomerskolk een wachtpost geplaatst, tevens waren de ladingen
en de slagsnoeren aangebracht. De lichte mitrailleur moest bij
verhoogde strijdvaardigheid onverwijld in stelling kunnen komen. Bij
de versperringen was in ieder geval aanwezig: een draadsnijtang, een
dekselklink, 2 tangen en het benodigde om de moeren en bouten aan te
draaien. Verder dienden er voldoende rode, witte en andere lantaarns
te zijn.
De sectie in Didam had eerst en vooral
de taak om de versperringen te stellen en de vernielingen te plaatsen
waarmee men de opmars van de vijand kon vertragen. Bij de
wegversperringen (2148) en bij de brug (2176) waren slagbomen
geplaatst. Deze moesten voor het moment van terugtrekken volledig
afgesloten worden met bouten en moeren zodat ze niet los te maken
waren. De asperges dienden door het doorknippen van een ijzerdraad in
de gaten van het beton te zakken zodat ze verankerd werden.
Daarna kon men terugtrekken richting
Zevenaar langs de brug bij Bomerskolk, over de rijksweg naar
Westervoort waarna men bij de steenfabriek rechts van de bruggen de
IJssel zou passeren. Dit zou minstens 1 maal zijn geoefend.
Het normale wachtschema zag er
waarschijnlijk zo uit:
Simonis 6 – 7
Graaf 7 – 8
Geenen 8 – 9
korporaal Vernij 9 – 10
Teygeman 11 – 12
Oudennaarden 12 – 13
Smit 14 – 15
korporaal Willemsen 14 – 15 –
16
Speksnijder 17 – 18
sergeant Kaspers 18 – 19
Wijers 18 – 19
Hoe het schema er de nacht van 9 op 10
mei 1940 heeft uitgezien is niet bekend.
In de aantekeningen van Kaspers waren
de volgende gegevens opgenomen:
Adolf
Dell, oud 31 jaar
Wonende Elberfeld
Middelmatig
Blootshoofds
Kleine littekens neus wangen
Rossig achterover haar
Witte trui hoge kraag
Donkere broek hoge zwarte schoenen
Bezit van blauwe regenjas
Foto's + toestel
Fakkel
Toothpaste
Schoenen
Was
Vera Lijen – Romanie
Postpapier
Over de betekenis van de namen en de
gegevens valt slechts te speculeren.
> Overvalploeg Westervoort